Korte levensbeschrijving van Sint Servaas
Sint Servaas, ook Servois, Servatius, Servatios of Sarbatius (gestorven 12 mei 384).
Feestdag 13 mei, viering Servatii translatio op 7 juni.
Servaas is de eerste bisschop in de Nederlanden wiens bestaan met zekerheid bekend is.
Hij geldt als de eerste geloofsverkondiger in onze streken.
Op 14 mei 1985 bezocht paus Johannes Paulus II de grafkelder van Sint Servaas en verhief bij deze gelegenheid de Sint Servaaskerk tot Basilica Minor.
Volgens zijn elfde-eeuwse biograaf Jocundus zou hij een neef van Jezus zelf zijn geweest en kwam Sint Servaas uit Armenië. Wetenschappers hebben dit laatste altijd in twijfel getrokken, tot de Franse onderzoekers Maxime Yevadian en Georges Haïkan in het jaar 2002 bewijzen vonden voor de Armeense afkomst van Sint Servaas. Het was de eerste keer dat onderzoekers op zoek zijn gegaan naar de oorsprong van de Servaas-legenden.
Het bekendste verhaal over Sint Servaas is van Henric van Veldeke, geschreven tussen 1170 en 1190 en daarmee het oudste gedicht uit de Nederlandse literatuur, dat bewaard is gebleven. Maar lang vóór Veldeke komt de naam van Servaas in 342 als bisschop van Tongeren (episcopus Tungrorum) voor onder de ondertekenaars van de orthodoxe geloofsbelijdenis van Sardica (Sofia in Bulgarije). Ruim twee eeuwen later noemt Gregorius van Tours Sint Servaas in zijn 'Historia Francorum' uit 591. Volgens Gregorius was Servaas bisschop van Tongeren ten tijde van de invallen van Atilla de Hun. Bezorgd om zijn stad reisde Servaas naar Rome om op het graf van Petrus te bidden voor het afwenden van de dreigende aanval. Maar er werd hem duidelijk gemaakt, dat Atilla zijn stad zou verwoesten.
Teruggekomen in Tongeren verkondigde hij dit slechte nieuws, zwaaide naar de burgers en vertrok naar veilig Maastricht.
Rond 1088, een eeuw voor van Veldeke, zet Jocundus van Maastricht in opdracht van proost Humbertus het levensverhaal van Sint Servaas op papier en noemt Armenië als moederland van de Maastrichtse bisschop. Het zou eeuwenlang als een fabeltje worden afgedaan, tot de Franse onderzoekers Yevadian en Haïkian voor hun studie teruggrepen op oorspronkelijke bronnen in Armenië. Onder de kloosters die de Armeniërs in de tweede eeuw in Jeruzalem hebben gesticht, was er een van de prinselijke familie Servatios.
Beweerd werd dat deze rechtstreeks zou afstammen van één van de Twaalf Apostelen.
Waarschijnlijk is Sint Servaas, als telg van dat adellijke geslacht, missiebisschop geworden.
Servaas was betrokken in de grote kerkelijke en politieke verwikkelingen van zijn tijd en moet een man van betekenis zijn geweest. Servaas speelt in 342 als episcopus Tungrorum een opmerkelijke rol tijdens het concilie van Sardica. Op dat concilie werd Arius veroordeeld omdat deze weigerde de godheid van Christus te aanvaarden. In deze strijd steunde Servaas, samen met een aantal Westerse bisschoppen, de Egyptische bisschop Athanasius, die hem zijn vriend noemde. Athanasius werd vanuit Alexandrië verbannen naar Trier.
Het is mogelijk dat Sint Servaas zijn vriend trouw bleef en hem begeleidde op zijn reis en zo in onze contreien belandde. Men meent dat Servaas in 346 in Keulen wist te bewerken dat de godheid van Christus ontkennende bisschop van die plaats uit zijn ambt werd gezet.
In de jaren die hierop volgden weet Servaas de verzoening tot stand te brengen tussen twee rivaliserende keizers (Magnentius en Constantinus II).
In deze strijd behaalde de keizer die het Arianisme was toegedaan de overwinning.
Deze heerser riep de twee strijdende geloofsgemeenschappen bij elkaar in Rimini (359).
Daar probeerde hij ze allebei eenzelfde geloofsbelijdenis te doen ondertekenen, waarin
het Arianisme niet werd veroordeeld.
Een aantal bisschoppen weigerde in eerste instantie hun handtekening, maar kwam
uiteindelijk, na lang vergaderen en de nodige besprekingen toch tot een akkoord.
Een klein aantal bisschoppen, waaronder Sint Servaas, tekende echter niet de eindverklaring.
Het waren bewogen tijden: de volksverhuizingen kwamen weer op gang en de bevolking was gegrepen door angst voor een wild ruitervolk uit het Oosten, dat naar West-Europa oprukte tot aan de westelijke kusten van het continent.
Het lijkt zeker dat het bisdom van de Tongeren door zijn ongunstige ligging aan de grenzen van het Romeinse Rijk veel te lijden had van de invallen van verschillende het Christendom vijandig gezinde stammen. Waarschijnlijk is Servaas naar Rome getrokken om hulp te zoeken bij de Romeinse machthebbers.
Teruggekeerd in Tongeren verliet hij na enige tijd deze stad voor het veiliger geachte Maastricht. Vlak voor de stad, in Biesland, krijgt Servaas dorst, en gelijk Mozes slaat hij driemaal op de bodem, waarna er een bron opwelt die ook eeuwen later nog van zich zou doen spreken.
Dat hij de grote Turkse leider Atilla de Hun zou hebben ontmoet en deze zou hebben bekeerd is een vrome legende.
Servaas stierf op 12 mei 384.
Atilla was van 433 tot 453 leider van de Hunnen.
Toen lag Servaas al een halve eeuw in zijn graf.
Servaas werd volgens Romeins gebruik langs de openbare weg in de nabijheid van het Romeinse castellum begraven.
Na de Vandaleninval van 406, die Servaas zou hebben voorspeld, nam zijn verering in heel West Europa megavormen aan. Servaas bevocht niet alleen met succes de zo gevreesde Atilla de Hun, ook menig draak beet in het stof als deze heilige verscheen.
Sinds het begin van de 8e eeuw staat vast dat het Hoogfeest van Sint Servaas gevierd wordt op 13 mei.
Zijn met wonderen omkleed graf werd een van de belangrijkste bedevaartsoorden van de middeleeuwen, in 1496 nemen meer dan 100.000 pelgrims aan de zevenjaarlijkse Heiligdomsvaart naar het graf van sint Servaas deel.
Sinds 1829 is deze aloude, door de gereformeerden verboden traditie in ere hersteld en heeft weer eens in de zeven jaar de Heiligdomsvaart plaats. Dan worden de Noodkist en de overige relieken van Servaas en andere heiligen in processie door de straten gedragen.
Servaas is een van de IJsheiligen en beschermheilige van de sloten- en meubelmakers, verlamden, schutspatroon van de steden Maastricht, Goslar, Limburg/Lahn, Quedlinburg en het bisdom Worms.
Hij wordt aangeroepen bij rugpijn, reuma, koorts, voetziektes, doodsangst, muizen- en rattenplagen en bij heftige vrieskou. Hij wordt afgebeeld met sleutel, klomp of draak.